Berceuse

Tabs

Aan de slag

Berceuse van Maarten Van Ingelgem (°1976) is een deel uit zijn vredesoratorium Onvoltooid Landschap voor gemengde koren, jeugdkoor en kinderkoor uit 2014, op tekst van Annelies Verbeke. In het oratorium is Berceuse bedoeld voor kinderkoor, maar het kan ook door een meisjes- of vrouwenkoor gezongen worden. De vibrafoon zorgt voor strategische harmonische ondersteuning, maar is optioneel. Berceuse heeft geen tekst en zing je op noe of op klanken naar keuze. Wil je liever toch tekst, dan is er Le bébéop dezelfde muziek, verkrijgbaar via de componist (www.maartenvaningelgem.be) of Koor&Stem. Het stuk keert steeds terug naar één centrale noot, de fa en straalt een heerlijke rust uit. Regelmatig zingt de ene stem tweeledig en de andere drieledig, wat het Afrikaanse karakter van dit fragment onderstreept; bij kinderen zal die polyritmiek in het begin misschien wennen zijn. Het geheel klinkt en voelt echter zeer logisch. Van Ingelgem slaagt erin met enkele motieven een sfeervol wiegenlied op te bouwen. Aanrader voor koren met een boon voor eigentijdse koormuziek!

Inzingen

Aangezien het lied sterk werkt rond één centrale noot fa kan je van daaruit inzingoefeningen maken. Mogelijke voorbeelden: motieven voor- en nazingen op noe en op na. Wissel deze trage inzingoefeningen af met snelle motieven uit het lied. 

Aanleren van het eerste deel 

Het is belangrijk om het lied aan te leren over meerder repetities. Breng eerst het begin tot maat 13 aan. Start vanuit de eerste stem, je kan ondersteunen met een tekst waarin veel klinkers zitten. Zo stimuleer je dat de zangers hun stem goed vooraan in de mond plaatsen. 

Plaats volgende tekst op de melodie van maat 4 t.e.m. 13

Doe de li, doe de li doe de loe

Doe de li, doe de loe

doe de li doe de loe doe je oogjes toe.

Doe de li doe de loe-oe

Neem er onmiddellijk het laatste deel bij (vanaf maat 57) en let op de vocaliteit van het eerste interval fa-do: bekijk de eerste noot als wipplank voor de tweede.

 

Tweeledigheid versus drieledigheid

Niet eenvoudig! In dit werkje zingen eerste en tweede stem regelmatig binair tegenover ternair. Bij jonge kinderen kan je dit inoefenen door hen de bewegingen laten uitvoeren met een pop.

Vertrek dus vanuit beweging. Tweeledigheid stel je voor door het wippen van de baby op de schoot. Voer het ritme van de partituur uit de tweede stem in maat 13-18 uit . Drieledigheid helpen voelen kan door te wiegen of een schommelbeweging uit te voeren vanaf maat 15-18 in de eerste stem.

Laat de kinderen eerst de beide bewegingen afzonderlijk uitvoeren. Vervolgens kan je het oefenen met ondersteuning van volgende tekst:

Zet de groep in rijen tegenover elkaar: een rij doet de wipbeweging, de andere de wiegende.

Dit oefen je met de onderste stem vanaf maat 13 tot en met maat 18. De wiegende beweging oefen je met de bovenste stem vanaf maat 15 tot en met 18

Eerst oefen je die motieven door te ritmeren op tekst (bij de onderste stem ) en nadien doe je dat bij de bovenste stem.

Dan kan je gaan zingen:

  • Maat 15 t.e.m. maat 18
  • Maat 33 t.e.m maat 36

Werk hier eerst met de onderste stem (maak duidelijk wanneer ze welke beweging maken: op de achtsten de wipbeweging, op de triolen de wiegende beweging): zeg mee op tekst.

Laat de bovenste stem de volledige wiegbeweging maken.

Breng beide stemmen samen.

Overgang  naar de  gekoppelde noten (maat 24-29)

Schenk hier vooral aandacht aan het ritmeren van de tekst.

Aanbreng vanaf maat 29

Je kan dit motief ritmisch zeggen.

 

 

Zorg dat je eerst ritmisch leest en het daarna met de correcte melodie aanleert. Je kan onmiddellijk beide stemmen aanbrengen.

 

Verder inoefenen

Als de groep het lied vanaf maat 13 tot 27 kent, leren ze snel het trager deel vanaf maat 33 t.e.m.53 aan. Plaats het motief vanaf maat 33 t.e.m. maat 36 tegenover motief vanaf maat 41 t.e.m. 44. Wat is het verschil? Oefen beide motieven in. Laat kinderen die beide motieven zingen, jij zingt de rest. Wissel af: jij zingt de beide motieven, de kinderen de rest. Of laat de kinderen zelf voor een motief kiezen als inoefening. 

Volledige lied zingen

Het is belangrijk om de totaliteit van het lied steeds te blijven houden. Dat kan je doen door de gekende delen steeds in te voegen en zelf de andere delen te blijven voorzingen. 

Deel deze pagina

Reageer op deze partituur

Login of registreer om te kunnen reageren