Tovenaar

Aan de slag

Jozef Sercu schreef dit lied voor het kinderkoor Vivo!. Het koor ontstond in de schoot van het Stedelijk Conservatorium Brugge in 2013 en staat sinds het opstarten onder leiding van Heidi de Caluwe. De componist en de dirigent kennen elkaar vanuit hun studententijd aan het Lemmensinstituut te Leuven en vonden elkaar terug doordat de dochter van Jozef in het kinderkoor Vivo! meezong. Het werd een vruchtbare samenwerking langs beide kanten en zo is ook het lied Tovenaar ontstaan.

Inhoud

Het lied gaat over een tovenaar die er helemaal niet uitziet als een tovenaar. Hij heeft geen hoge hoed, hij heeft geen lange toverkleren aan en ook geen lange baard… Hij tovert mensen bij elkaar met de wens om geen ruzie te maken met elkaar, om plezier te maken, samen te eten en te lachen en samen gezellig te praten met elkaar. Hij tovert vrede bij de mensen met een simpel klein gebaar, een glimlach, een vriendelijke woord.

Inzingen

Maak inzingoefeningen op de melodie uit maat 29 tot 31, vb op moe in kwartnoten. Eindig met een lange noot si. Probeer hetzelfde vervolgens in triolen op jojajo, trapsgewijs, eindigend op een lange jo op si.

Experimenteren met toverspreuken

Vraag de kinderen of ze toverspreuken kennen. Laat de kinderen experimenteren met de toverspreuken. Leer vervolgens maat 25 tot 32 aan. 'Onze tovenaar heeft heel speciale toverspreuken: sloekediewoep hopsie wa ta floep kaboebedieboe!' Leer het de kinderen aan, zonder te zingen, alleen spreken. Leer vervolgens de melodie van dit stukje aan en plak er courget, banaan daar komt een glimlach aan aan vast. Ga over naar het stukje dat begint met Gottie de pottie door het ritmisch voor te zetten. Een duidelijke articulatie is hier nodig omdat het tempo vrij hoog is. Leer daarbij eerste de onderste stem aan en pas daarna de bovenste.

Strofes en overige deeltjes

Ga over naar het aanleren van de eerste strofe, maat 9 - 24, die éénstemmig is. Eventueel kan je er direct de tweede strofebij nemen (of de les erna).

Voor de intro kan je de kinderen laten meeknippen per tel en de bovenste stem voorzingen. Om de onderste stem aan te leren laat je de eerste drie noten eerst meezingen om het interval si-sol als inzet in de oren te hebben. Let op dat de kinderen bij de lage noten hun stem niet forceren, zing zachtjes. Daarna laat je enkel de bovenste stem die eerste 3 noten zingen zoals het er staat.

Je moet nu nog het stukje vanaf maat 33 aanleren. Leer eerst de bovenste stem aan, daarna de onderste stem. Op de kwartrust in de voorlaatste maat kan je gerust een knip geven of een andere beweging wat die rust extra doet leven.

Verwerking

Je kan het lied ook laten zingen met een eigen toverspreuk die iemand aan het lachen maakt. Je kan dan een nonsenstekst maken en twee bestaande dingen combineren, zoals in courgette - banaan, bv. falpediefloep, boembielalie ping kawiembliedoe, een koekjeskraan of met andere eetrijmwoorden: snoepjesmaan patatglijbaan, muscaat-safraan, dag koe, dag haan, plafond-plataan, snel-langzaamaan, een negenbaan het zal wel gaan, ’t is nooit gedaan … je kan ook extremer gaan door meerdere lettergrepen in de beschikbare tijd te proppen: courgette-appelsien-banaan, een stekelvarken-brahmaan, een grapje van de decaan, limonadedouchekraan … Dat kan wel grappig zijn! Kwestie is dat wie het zingt er veel plezier aan heeft, en wie het beluistert er spontaan van gaat lachen :-)

Bewegingen in dit lied zijn ook een echte aanrader, kijk daarvoor naar het filmpje op deze website onder video.