Het enigma Arvo Pärt

Al vier jaar op rij is de muziek van Arvo Pärt de meest uitgevoerde hedendaagse muziek ter wereld. Dat is buitengewoon indrukwekkend. Zoals iedereen weet is daar heel veel koormuziek bij. Populaire stukken als Da Pacem domine of Magnificat zijn ettelijke keren opgenomen. Met zijn het kamerkoor AQUARIUS zingt Marc Michaël De Smet deze muziek vaak en graag. Aquarius is uniek in de wereld door zijn uitvoeringen van de Kanon Pokajanen, een a cappella marathon van bijna twee uur. Recent namen ze ook een nieuwe cd op met Arvo Pärts koorwerken: Magnificent Magnificat. De dirigent aan het woord.

Hoe moeilijk is deze muziek? De noten zijn doorgaans niet moeilijk, maar de zachte dissonanten wel. Pärt laat graag secunden (grote en kleine) tegen elkaar schuren. Vaak aan het einde van een zin of strak en lang volgehouden in een niet-vluchtige ontmoeting. Wie regelmatig hedendaagse muziek zingt is meer gewoon, maar haarzuivere secunden zingen, vergt goede oren en dito stemcontrole. En wat doe je met vibrato? De ritmes zijn door de band heel simpel, het maatgebruik daarentegen (in I am the True Vine elke maat wisselend, in de Kanon Pokajanen hetzelfde) kan erg variëren. Geen probleem als het koor dat gewend is. Indien niet ... veel huiswerk voor de dirigent!

Evenveel stilte als klank

Een veel belangrijker punt: al deze muziek – met uitzonderingen – is behoorlijk tot extreem langzaam. Waarom is dat zo? Omdat het de componist om de klank zelf te doen is. Niet om de beweging. Arvo Pärt wil geen vaart. Een goed voorbeeld is The Deer's Cry: akkoorden die tergend traag voortsjokken, lange geladen stiltes en een cantus firmus in de sopranen die klinkt als een langgerekte herdersroep in de bergen. Het deed één van mijn koorleden denken aan die Zuiderse volksprocessies met zware bloederige houten beelden. Het is meditatief, abstract-religieus. Es geht um den Klang. Elke koorzanger weet hoe moeilijk het is om trage muziek te zingen. De akkoorden mogen dan relatief consonant zijn, ze op peil en mooi van klank houden is geen sinecure.

Langzame homofonie

Arvo Pärt schrijft geen polyfonie. Er is geen weefsel waarin de zanger in het collectief verdwijnt en waarop de luisteraar meedeint op een stroom van hemelse, vernuftige schrijfvirtuositeit. Arvo Pärt schrijft homofonie.Langzame homofonie, met evenveel stilte als klank. (Er zijn uitzonderingen, natuurlijk). Alles draait dan om de klankkwaliteit. Dat is voor elk koor – professioneel, semi-professioneel of amateur – de opgave en uitdaging.

Bovenaards

Mijn ervaring is dat hoe harder wij streven naar een sublieme klank, hoe dichter we bij de zin en de bedoeling van de componist komen. Op zijn best is deze muziek van een mystiek bovenaards gehalte en van een verpletterende diepte. In al zijn eenvoud. Maar, om een vaak geciteerde versregel van Bertolt Brecht te gebruiken: 'Das Einfache, das schwehr zu machen ist'. Die regel sloeg op het communisme; bij Arvo Pärt gaat het om de al even ideale Godsbetrachting. Want Pärt is religieus tot in zijn diepste vezel. Dat staat overal geschreven en dat kon ik in 2008 ervaren toen hij naar Vlaanderen kwam om een dag met ons te werken . Nooit eerder heb ik een componist ontmoet die zo samenviel met zijn werk: streng, ernstig, bescheiden, het werk om het werk. In eigen land moeten ze dat weten: toen AQUARIUS daar op tournee was met muziek van zijn landgenoot Veljo Tormis kwam de populariteit van beide componisten ter sprake. En wat bleek? Heel het land zingt Tormis. Pärt wordt in het buitenland gezongen.

Spartaanse soberheid en diepe ernst

Naarmate ik me langer met de muziek van Arvo Pärt bezig hield, drong het sterker tot mij door hoe extreem Pärts muziek wel is. Veel hedendaagse koorcomponisten schrijven muziek met een religieuze inslag. Goede voorbeelden zijn Morten Lauridsen en Eric Whitacre, twee componisten die ook bij ons frequent gezongen worden. Ze schrijven goed voor koor en vragen een inspanning die heel wat koren aankunnen. Ook bij een minder excellente uitvoering blijven hun stukken overeind. Pärt maakt het zijn uitvoerders veel moeilijker, ook al staan er minder noten, of net daarom. Het is naakte muziek (nogmaals: met uitzonderingen) die zijn kracht vindt in zijn Spartaanse soberheid en zijn diepe ernst. Deze muziek heeft nauwelijks zijn plaats in religieuze ceremonies. Na het in zichzelf besloten gregoriaans, na het vernuft van de renaissance-polyfonie en de praal van de vocaal-instrumentale barok is er lange tijd niets. In de 20ste eeuw herbegint het weer, en dan is daar Arvo Pärt. Met overdrijving kan je stellen dat deze stukken op zichzelf kleinere of grotere ceremonies zijn die geloofskwesties met nieuwe, felle aandacht centraal stellen. Men kan zijn muziek niet alleen maar mooi vinden, er is zo veel meer.

Klokjesmuziek

In 2015 verscheen – naar aanleiding van zijn 80ste verjaardag – een documentairefilm over het leven van de componist. De titel is veelzeggend: Even if I lose everything... In de documentaire zullen we kunnen zien hoe Arvo Pärt, na acht jaar windstilte, met een nieuwe stijl voor de dag komt die hij 'tintinnabuli' doopt: klokjesmuziek. Acht jaar zwijgen was ook acht jaar crisis en wanhoop: duizenden vellen muziekpapier heeft hij rusteloos volgeschreven, op zoek naar een nieuwe eenstemmigheid. Een zanger van Pärts muziek weet dat maar al te goed. Ook al experimenteert de componist later met harmonische inkleuring, de essentie ligt in de strakke lijn, de onthechte melodische curve, de middeleeuwse strengheid. De eerste 'tintinnabuli' vocale werken zoals An den Wasser zu Babel, Sarah was ninety years old of de eerste versie van de Missa sillabica zijn quasi monodisch. Het is algemeen bekend dat Arvo Pärt, in zijn zoektocht om zichzelf te vernieuwen, de middeleeuwse ars musica en de renaissance bestudeerde en aanstuurde op een emotieloze esthetiek. De eerste uitvoerders van zijn nieuwe stijl waren dan ook collega's en vrienden die een ensemble voor oude muziek hadden. Het eerste grote statement van deze herboren componist was een Passio van 75 minuten in het Latijn en van een adembenemende dan wel onverteerbare soberheid en strengheid. Je kan je de vraag stellen of een goed amateurkoor dat deze muziek kan zingen, ze ook wil zingen.

Het blijft een zoektocht

Arvo Pärt geeft geen aanwijzingen aan uitvoerders. Wie de cd-productie van zijn muziek volgt, kan dan ook niet anders dan verrast zijn over de verschillen in aanpak – van zowel de vocale als de instrumentale – van deze muziek. Daar is niets op tegen, zij het dat het verslinden van alle vindbare info rond de muziek en haar maker wel degelijk leidt tot een gedegener interpretatie. Arvo Pärt is sedert zijn allereerste 'tintinnabuli'-composities veranderd, zowel in zijn schrijfstijl die voller en warmer werd als in zijn houding tegenover emotie, dramatiek en theatraliteit. Hij keurt volmondig goed dat Aquarius in zijn oprechte zoektocht naar een interpretatie de expressie, de hevige emotie en de theatrale declamatie niet schuwt. Omgekeerd keurt hij het vibratoloze, declamatieloze, strakke zingen - waar hij eerder voor stond - duidelijk af. Ik kan mij voorstellen dat veel toekomstige uitvoerders een lijn vinden die ergens in het midden ligt. Het blijft een zoektocht. Het enigma Arvo Pärt zal ons nog lang bezig houden. Ik wens van harte dat deze muziek door iedereen, overal gezongen wordt, zo goed mogelijk!

www.gc-aquarius.be

(auteur: Marc Michael De Smet)

Dit artikel werd ook gepubliceerd in Stemband magazine #05. Abonneer je via www.koorenstem.be/tijdschrift.

Deel deze pagina

Reageer

Login of registreer om te kunnen reageren