Gaston Feremans

1907
1964

Biografie

Leven

Gaston Feremans kreeg zijn eerste muzieklessen van de componist-beiaardier Staf Nees. Vanaf 1917 studeerde hij viool, piano en harmonie aan het Stedelijk Conservatorium van Mechelen, waarna hij in 1924 ging hij studeren in het Lemmensinstituut. Daar behaalde er in 1929 de Prijs Lemmens-Tinel. Hij legde het staatsexamen voor leraar af en daarna studeerde hij zang en orkestratie aan het Koninklijk Conservatorium van Brussel. 

Feremans debuteerde succesvol als tenor en probeerde met een eigen orkest carrière te maken als dirigent. In 1934 werd hij directeur van de Stedelijke Muziekschool van Aalst, een functie die hij zou bekleden tot 1944. Tijdens de Tweede Wereldoorlog trok Feremans Vlaanderen rond met zijn koor Het Vendel, waarmee hij ook optrad voor Zender Brussel en voor organisaties als het Vlaamsch Nationaal Verbond (VNV), de Nationaal-Socialistische Jeugd Vlaanderen (NSJV) en de Duitsch-Vlaamsche Arbeidsgemeenschap. Van 1 mei 1942 tot 31 december 1943 was hij directeur van de muziekdiensten van Zender Brussel.

Voor deze vormen van culturele collaboratie werd hij op 9 september 1944 gevangen gezet. Nadien werd hij op 10 mei 1946 veroordeeld tot zeven jaar gevangenis, 50.000 frank boete en levenslange ontzetting uit zijn politieke en burgerlijke rechten. Als gevolg van dit vonnis werd hij op 6 december 1948 door de Aalsterse gemeenteraad "wegens gebrek aan burgertrouw" ontslagen als directeur van de muziekschool. In maart 1947 kwam hij vrij en in 1958 kreeg hij zijn burgerrechten terug. Na zijn gevangenschap woonde hij in Antwerpen, waar hij van 1951-1961 organist werd van de Sint-Augustinuskerk. Hij stierf in 1964 aan een hersenvliesontsteking. 

Componist 

In 1931 richtte hij het Sint-Jansmannenkoor op waarvoor hij zijn eerste mis schreef. Tijdens zijn periode in Aalst schreef hij o.a. een oratorium, een drietal cantates, enkele liederen en koorwerken en zijn Symphonie in C klein. In 1946 manifesteerde hij zich ook als een veelbelovend symfonicus. Later schreef hij bijna uitsluitend vocale muziek, waaronder veel religieuze werken en zes missen. 

Ook in penibele situaties bleef Feremans actief als componist. Tijdens zijn gevangenschap schreef hij meer dan zestig werken, en hoewel hij als tuberculosepatiënt zijn laatste jaren vooral in sanatoria doorbracht, schreef hij in 1958 een Sonatine voor beiaard, die werd bekroond met de Expo Prijs Stad Mechelen. Bovendien kreeg hij een uitzonderlijke aanmoedigingspremie in de compositiewedstrijd Lodewijk Mortelmans voor zijn Jaarkrans van geestelijke en wereldlijke liederen. In 1961 werd in Mechelen zijn oratorium Het Bronzen Hart (opgedragen aan Staf Nees) opgevoerd. Tot kort voor zijn dood werkte hij in opdracht van de Vlaamse Toeristenbond - Vlaamse Automobilistenbond aan een Geuzensymfonie, waarvan hij maar één deel kon voltooien.

Oratorium Het Bronzen Hart

Feremans schreef zijn bekendste grote werk in opdracht van de stad Mechelen. Het Bronzen Hart symboliseert de beiaard van de Sint-Romboutskathedraal, en het werk huldigt de beiaard, Mechelen en de Mechelse beiaardiers Jef Denyn en Staf Nees. Het oratorium is een achtdelige compositie voor sopraan, bariton, kinderkoor, gemengd koor, orkest en beiaard. Deel 7 ‘De Kunstenaar’ werd opgedragen aan Staf Nees, die de eerste uitvoering in 1961 ook dirigeerde. De tweede uitvoering, in Brussel op 8 april 1962, werd gedirigeerd door Feremans zelf en werd mede gesteund door het Ministerie van Nationale Opvoeding en Cultuur, wat een eerherstel voor hem betekende.  

Koorwerken (selectie) 

  • 1934: Johannes de Doper, oratorium.
  • 1931: Klokke Roeland
  • 1944: Gebed voor het Vaderland. Beluister het hier
  • 1957: Schoon land, mijn land 
  • 1961: Het Bronzen Hart, oratorium. Beluister het hier
Deel deze pagina