Jacobus Clemens non papa

1510
1555

Biografie

Leven

Over de levensloop van Jacobus Clemens non Papa is er weinig bekend. Aan het eind van de jaren 1530 komen we hem tegen toen bij de Parijse uitgever Attaingnant werk van hem werd gedrukt. Maar hij bouwde in het thuisland zijn carrière uit. Van 1544 tot 1545 was hij zangmeester van de Sint-Donaaskerk te Brugge. Vanaf 1545 verscheen zijn werk met regelmaat in bundels die werden uitgegeven door de muziekuitgevers Tielman Susato (in Antwerpen) en Petrus Phalesius (in Leuven), hetgeen erop wijst dat hij als componist in aanzien steeg.

Tot 1549 was Clemens in Beaumont tewerkgesteld als kapelmeester van hertog Philipp II de Croÿ, een van de belangrijkste generaals van keizer Karel V. 

Dat hij in 1555 of 1556 overleed is onder meer af te leiden uit een compositie waarvan alleen de baspartij bewaard bleef in een stemboekje dat zich momenteel in de Universiteitsbibliotheek van Leuven bevindt. Boven het motet Hic est vere martyr staat er genoteerd: ‘Ultimum opus Clementis non Papae anno 1555 21 aprilis’ (het laatste werk van Clemens non Papa, in het jaar 1555, 21 april). Hij werd vermoedelijk begraven in Diksmuide bij Ieper.

Componist

Clemens was één van de productiefste en belangrijkste componisten van zijn generatie. Zijn meer dan vijfhonderd werken werden doorheen heel Europa verspreid, gekopieerd en uitgevoerd. Zijn oeuvrelijst omvat alle belangrijke genres van zijn tijd: vijftien missen, zestien Magnificats, meer dan honderd niet religieuze werken (Franse chansons en acht Nederlandstalige liederen), 159 Souterliedekens (driestemmige zettingen van een Nederlandse psalmvertaling), en meer dan 230 motetten.

De stijl van zijn werk bleef 'noordelijk', zonder Italiaanse invloeden. Voor zover bekend heeft Clemens steeds in de Lage Landen gewoond en heeft hij, in tegenstelling tot vele van zijn tijdgenoten, niet de stap gezet naar een carrière aan een buitenlands hof of instelling. Dat blijkt het meeste uit zijn religieuze werken, waarvan de stijl vooral berust op contrapuntische zettingen waarbij elke stem onafhankelijk is vormgegeven. De stijl van de Franse chansons is transparanter en leunt vaak aan bij het werk van de Parijse componisten die voor vernieuwing in het genre zorgden, zoals Claudin de Sermisy. 

Souterliedekens

De naam van Clemens blijft vooral verbonden aan de Souterliedekens: 159 driestemmige zettingen van Nederlandse psalmberijmingen. Souter staat voor psalter of psalm. Ze verschenen postuum in drie delen bij Tielman Susato in 1556 en 1557. Enkele daarvan werden mogelijk door Susato zelf gecomponeerd, na het overlijden van de componist. De teksten zijn vermoedelijk van de hand van Willem van Zuylen van Nijevelt. Ze werden voor het eerst uitgegeven in 1540 door Symon Cock in Antwerpen met vermelding van de ‘wijs’ waarop elke psalm kon gezongen worden. Dat waren voor het grootste deel Vlaamse volksliederen. Clemens non Papa nam die melodieën meestal over in de tenor en soms in de bovenstem van zijn driestemmige psalmbewerkingen. De meeste souterliedekens zijn eerder eenvoudige contrapuntische werkjes, bedoeld voor de huiskamer. Zij staan los van elke religieuze overtuiging. 

Vocale werken (selectie)

Als ick riep met verlanghen (s.d.), driestemmig, beluister het hier.
Ego flos campi (1540), zevenstemmig, beluister het hier
Vox in rama (s.d.), vierstemmig, beluister het hier.
La belle Margharite (1550), vijfstemmig
Missa Pastores quidnam vidistis (s.d.), vijfstemmig, beluister het hier.

Jacobus Clemens non Papa - Godt is mijn licht / ende salicheijt door Capilla Flamenca
Deel deze pagina