Johannes Ockeghem

1410
1497

Biografie

Johannes Ockeghem (ca. 1410 - 1497) was de belangrijkste vertegenwoordiger van de tweede generatie van Vlaamse polyfonisten. Hij werd zowel tijdens als na zijn leven als een uitzonderlijk begaafde componist en zanger geroemd.

Leven

Ockegem werd geboren in Saint-Ghislain dichtbij Mons. Hoewel weinig geweten is van zijn vroege leven, genoot hij waarschijnlijk een muzikale opleiding in één van de kerken van Mons. Ockegem begon zijn muzikale carrière als koorzanger: in 1443 zong hij in het koor van de Onze-Lieve-Vrouwkathedraal van Antwerpen en tussen 1446 en 1448 in de hertogelijke kapel van Karel I van Bourbon in het Franse Moulins.

Vanaf 1451 tot het einde van zijn leven zou Ockegem werken voor het Franse hof. Eerst zong hij in de hofkapel, waar hij tegen een rijkelijke vergoeding tevens composities schreef voor Karel VII. Hij werd benoemd tot ‘eerste kapelaan’, een nieuwe titel in die tijd, en in 1459 werd hij schatmeester van de Saint-Martinusabdij in Tours. Na Karels dood kreeg Ockeghem ook onder Louis XI veel erkenning: vanaf 1463 mocht hij zichzelf kanunnik van de Notre Dame in Parijs noemen, zelfs zonder daar fysiek aanwezig te zijn, en in 1465 werd hij tot hofkapelmeester benoemd. Hij mocht ook meerdere reizen ondernemen, onder meer naar Kamerijk waar hij Guillaume Dufay bezocht en tot priester werd benoemd. In het laatste deel van zijn leven stond hij nog in dienst van Karel VIII.

Ockeghem overleed in 1497 in Tours, waarna vele werken aan hem opgedragen werden: zo schreef Jean Molinet het ontroerende gedicht Nymphes des Bois dat door Josquin Deprez vervolgens op muziek werd gezet. Zonder Ockeghem zou de vooruitgang van de volgende generatie met Deprez en Pierre de la Rue, niet in dezelfde mate mogelijk geweest zijn.

Componist

Uit Ockegems oeuvre zijn zo’n 16 missen, 9 motetten en 22 chansons bewaard gebleven. Zijn chansons zijn veeleer driestemmig, in zijn missen/motetten worden meestal vier stemmen gebruikt. Ongeveer de helft van zijn (cyclische) missen zijn cantus firmusmissen. Zijn bekendste missen echter, waaronder de Missa Mi-mi, Missa cuiusvis toni en de Missa prolationum voldoen hier niet aan en gebruiken andere vernuftige technieken. Ockegem stond erom bekend in heel Europa muzikale expressiviteit te combineren met technische genialiteit.

(Canon)techniek

Een goed voorbeeld van zijn meesterlijke beheersing van de techniek is zijn vierstemmige Missa prolationum, waarin hij de canontechniek volledig exploiteert. De meeste bewegingen bevatten een dubbele proportiecanon: hierin zingt de ene stem in een trager metrum dan de andere zodat de melodie geleidelijk aan wordt uitgerokken. In zijn mis gebruikt Ockeghem op die manier simultaan de vier in die tijd bestaande maatsoorten. 

Motetten en chansons

Ockeghems motetten vertonen mogelijk nog meer variëteit en ingeniositeit dan zijn missen. In zijn Salve Regina vernieuwt hij door de hoofdmelodie in de bas te verwerken, andere motetten zijn dan weer louter polyfoon geschreven. In zijn contrapunt weet hij telkens alle stemmen (waaronder een lage bas) perfect in harmonie samen te brengen.

Zijn chansons zijn veelal gebaseerd op de bestaande tradities: hij schrijft rondeaus en virelais, maar dan op eigen creatieve wijze. 

Vocale werken

Missa Prolationum door Hilliard Ensemble
Deel deze pagina