Beautiful Dreamer
Tabs
Aan de slag
Stephen Foster (1826-1864) schreef Beautiful Dreamer in de laatste jaren van zijn leven, twee maanden voor zijn dood. Oorspronkelijk schreef hij het als serenade voor sopraan met een eenvoudige, arpeggio pianobegeleiding. Jeroen D’hoe (°1968) bewerkte deze klassieker voor vierstemmig gemengd (basis-)koor.
AMERIKAANSE KLASSIEKER
Beautiful Dreamer is een lied dat meteen goed in het oor ligt en dat je ook meteen herkent. Stephen Foster (1826-1864) gebruikt hier geen ingewikkelde ritmes, maar hanteert gedurende het hele lied een relatief simpele melodie en harmonie die doorgaans iedereen wel kan smaken. Foster, ook wel bekend als de ‘father of American music’, heeft verschillende klassiekers op zijn palmares staan. Denk maar aan Oh! Susanna, Camptown Races en Swanee River, die vandaag nog steeds even populair zijn als honderdvijftig jaar geleden. In deze koorbewerking vinden we het eenvoudige van Fosters origineel terug, aangepast aan de karakteristieken van een koor: D’hoe schrijft lange, gebonden lijnen.
LEGATO EN LIJNEN
De mooie melodie van Beautiful Dreamer kenmerkt zich in de eerste plaats door de lange, doorlopende lijnen over vier maten. Het is dan ook aangewezen dat het koor deze lijnen tracht te onderhouden. Vermijd een gezamenlijke ademhaling tussen maten twee en drie. De lijnen lopen mooi per vier maten over het hele stuk. Het zal niet voor alle koren evident zijn om deze lijn door te trekken, koorademhaling blijkt hier dan ook de gepaste oplossing.
Om het lied in te studeren, is het aan te raden om eerst met het koor te ontdekken waar de melodie zit: die verspringt immers van de sopraanstem naar de bassen in maten negen en tien. Als het koor zich daarvan bewust is, kan iedereen samen de melodie zingen. Door het hele koor de melodie te laten zingen, kun je de aandacht reeds vestigen op de lange legatolijnen en wordt meteen ook de eenvoudige structuur van het werkje duidelijk: de eerste twee zinnen zijn melodisch quasi identiek (enkel het einde verschilt), daarna volgt een B-gedeelte, om af te sluiten met A’, verlengd met een klein ‘staartje’. Wanneer iedereen van het koor begrijpt waar de melodie zit en hoe de bogen lopen (let erop dat de gepunteerde halve noot in maat 2 haar spanning niet verliest naar maat 3 toe!), kun je overgaan naar het vierstemmig instuderen. Zorg er daarbij voor, dat de melodie niet te veel naar de achtergrond verhuist en dat in maten 9 en 10 de heren genoeg op de voorgrond treden met hun deel van de melodie.
Het geheel kun je het beste in een grote maat van 3 slaan. In maat 12 kan de laatste tel onderverdeeld worden om de alten en tenoren te begeleiden in een kleine vertraging, zodat het koor niet halsoverkop doorloopt naar maat 13. Verzeker je er wel van, dat de alten en tenoren op deze laatste tel van maat 12 niet elke noot onder ‘-dy’ (van ‘melody’) apart terug aanzetten (met dikwijls dan een lelijke ‘h’-klank ertussen). Dit dient legato gezongen te worden, in één lange lijn. Om het stuk rustig neer te leggen kan die techniek ook in de voorlaatste maat toegepast worden. Leg je lijn echter na de eerste strofe niet te veel neer: hou dat voor het échte einde, na strofe 2.
Houd je klinker helder. Vlamingen zijn geneigd om een doffere (luiere) uitspraak te hanteren. Voor het Engels is dat zeker uit den boze. Het woordje ‘dreamer’ dient dan ook niet te eindigen op een te doffe sjwa. De eerste r van het woordje ‘dreamer’ is gerold, de tweede wordt niet uitgesproken. Ook in starlight: deze r wordt niet gezongen. In een fonetisch Engels woordenboek kan je al deze woorden gemakkelijk terugvinden.
Koen Vits
Deel deze pagina
Reacties
Schrijf je in op onze nieuwsbrief
4 x per jaar houden we je op de hoogte van repertoirenieuws, info over Vlaamse componisten, nieuwe aanwinsten in onze bib, webshop of vrij te downloaden partituren op Koorklank
Reageer op deze partituur
Login of registreer om te kunnen reageren