De geliefden

Tabs

Aan de slag

We zijn heel blij dat we een stuk van Roland Coryn (°1938) op Koorklank kunnen publiceren. Coryn is eredocent compositie aan het conservatorium van Gent. Eerder was hij daar docent geweest van koorcomponisten als Rudi Tas en Lucien Posman. Sinds zijn pensioen in 1997 legt hij zich volledig toe op het componeren. Coryn schreef pianocomposities, kamermuziek, orkestwerken, liederencycli en heel wat koormuziek voor tal van bezettingen. De geliefden werd in 1993 gecomponeerd als eerste van 5 koorliederen voor vrouwen- of mannenkoor op tekst van Jan D’Haese.

Toegankelijk

De geliefden van Roland Coryn is een zeer toegankelijk koorwerkje voor driestemmig vrouwenkoor (SSA). In theorie is het werk zowel voor kinder- als voor vrouwenkoor, maar gezien de tekst en het lyrische, dragende karakter van de muziek is het eerder geschikt voor vrouwenkoor. De geliefden is een haalbare kaart voor een goed amateurkoor. Enige ervaring met het zingen van licht dissonante harmonieën is aangewezen.

Eenvoudige tweeledige structuur

Het werk heeft een eenvoudige tweeledige structuur (maat 1 t.e.m. 10 en maat 11 t.e.m. 20) waarbij enkel de tekst wijzigt in het tweede deel. Het melodisch, ritmisch en harmonisch materiaal is in beide delen zo goed als identiek.

Zingen in het Nederlands

De Nederlandstalige tekst is van de Gentse kunstcriticus Jan D’Haese en is een ode aan de liefde en aan de geliefden. “De wereld is altijd nieuw voor geliefden, ze gaan in elkaar wonen om de wereld te herbeginnen” is de centrale boodschap. De tekst vertoont wel een aantal archaïsche woorden als ‘elkander’ en ‘lover’ (meervoud van het woord ‘loof’), maar niettemin is het een mooie, toegankelijke en poëtische tekst. Nederlands en koorzang is niet altijd een gemakkelijke combinatie. Doorgaans maken de meeste Vlamingen veel klinkers te dof en te weinig helder. Het is van het grootste belang om hier van bij aanvang de nodige aandacht op te vestigen. Valkuilen zijn de ‘a’ in ‘elkander’ en de doffe ‘e’ in woorden als ‘jonge’, ‘hebben’, ’verwondering’, ‘ogen’, enzovoort. Deze doffe ‘e’ kan het beste uitgesproken worden als de Duitse doffe ‘e’ waarbij eerder naar een ‘è’ klank gekleurd wordt. Ook de tweeklank ‘ij’ in ‘altijd’ dient voldoende breed geplaatst te worden. Bij het inzingen kan al de nodige aandacht besteed worden aan die klinkervorming zodat dat de stap kleiner wordt als je met de tekst aan de slag gaat. Een goed startpunt voor een eerste repetitie is om het koor de tekst in een vrij ritme en op een expressieve manier te laten voorlezen. Op die manier voelen de koorleden de frasering in de tekst, alsook de belangrijkste woordaccenten. Zo dienen de koorleden zich bewust te worden van de frasering in maat 4 en maat 14. Een duidelijke komma en ademhaling zal hier bij het zingen zeker op zijn plaats staan. Je kan in dit stadium ook al de dynamiek betrekken en de koorleden erop wijzen dat ‘verwondering is nog steeds in hun ogen’ en ‘oeverloos gaan ze in elkander wonen’ een climax vormen in de compositie, waarna de ontspanning volgt in respectievelijk ‘want de wereld is altijd nieuw’ en ‘om de schepping te herbeginnen’. Let daarbij op de expressieve komma in maat 6 en 16. Van daaruit kan de stap gezet worden naar het voorlezen in het ritme. De schrijfwijze van de zestiende noten is hierbij een beetje ongelukkig en niet zo handig, het kan helpen om die in de partituur te groeperen per tel.

Melodisch materiaal

Het werk is driestemmig, er moet wel rekening mee gehouden worden dat sopraan 1 van maat 7 t.e.m. 9 en van maat 17 t.e.m. 19 uitgesplitst wordt. Als dirigent is het uiteraard belangrijk om een goed inzicht te krijgen in het melodisch materiaal van de compositie en met andere woorden alle stemmen te kunnen doorzingen. Qua tessituur is het stuk zeer beheersbaar: sopraan 1 reikt tot g”, sopraan 2 tot e” en de alten gaan in de laagte tot g. Grote en moeilijke sprongen komen niet voor, een aantal zaken verdienen wel de nodige aandacht.

Sopraan 1:

- Bij het woord 'lief' krijg je in maat 4 een eerste kwintsprong op het einde van een zin. Die sprong moet zowel vocaal als vanuit de directie goed voorbereid en aangestuurd worden. Hetzelfde geldt voor de kwartsprong naar g” in maat 5.

- Maat 7 verdient de nodige aandacht qua intonatie. De hoge sopraan 1 zingt daar een kleine septiemakkoord, de lage sopraan 1 een groot septiemakkoord. De nodige harmonische ondersteuning op de piano kan helpen bij het aanleren.

Sopraan 2:

- Sopraan 2 start met een typische vocale moeilijkheid waarbij er gereciteerd wordt op één toon. De dirigent moet zich daar voldoende van bewust zijn. Focus daarbij op heldere klinkers en een goede vocale aansturing.

- Ook in deze stem moeten zangers en dirigent het woord ‘lief’ en ‘nog’ in respectievelijk maat 4 en 5 voldoende voorbereiden.

- De expressieve chromatiek in maat 7 en 8 verdient de nodige aandacht. Leer deze aan met behulp van harmonische ondersteuning op de piano en laat sopraan 2 en alt samen zingen zodoende de samenklanken te ervaren.

Alt:

- Een aandachtspunt voor de altstem is maat 3: zorg dat er geen accent komt op ‘der’ van ‘elkander’. De stijgende kwartsprong bemoeilijkt dit. Dit is overigens net zo op die plaats voor de sopraan.

- Chromatiek in maat 7 en 8 – zie hierboven bij sopraan 2.

Expressieve harmonie

De grootste expressieve kracht van het werk zit ongetwijfeld in de harmonische zetting. De licht dissonante harmonieën geven het werk veel kleur en zeggingskracht. Een goed inzicht in de harmonie zal de dirigent helpen het koor goed te laten intoneren. Een bruikbare tip hierbij: zing als dirigent alle harmonieën verticaal door. Opvallend aan de harmonisatie die Coryn toepast is dat er bijna in elke harmonie een dissonerende (akkoord)noot zit die het akkoord een bijzondere spanning en kleur geeft. Zo krijg je op de tweede tel van maat 3 een do groot – akkoord met een toegevoegde ‘la’. Interessant is om per akkoord aan te duiden welke akkoordnoten harmonisch klinken en welke dissonant. Je kan dat ook toepassen in de repetitie. Intoneer met de koorleden bewust elke harmonie waarbij je eerst de consonante akkoordnoten plaatst en daarna de dissonante. Leer de koorleden deze spanning als natuurlijk ervaren en neem daar voldoende tijd voor. Let er bij deze oefening wel op dat de kleur van de klinker tussen de verschillende stemmen egaal is. Voorbeeld: maat 7, tweede helft tweede tel: vertrek vanuit de ‘b’ in sopraan en alt, voeg daarna de grote terts toe in sopraan 2 en laat sopraan 1 vervolgens de dissonerende klein terts zingen. De passage van maat 7 t.e.m. 10 en maat 17 t.e.m. 20 is harmonisch de mooiste van het stuk maar verdient wel de nodige aandacht. In maat 7, tweede tel en maat 8 krijg je bijvoorbeeld de kleine terts in sopraan 1 die uitgespeeld wordt tegen de grote terts in de twee onderstemmen. Zoals hierboven reeds aangehaald is het repetitie-technisch aangewezen om sopraan 2 en alt samen te plaatsen, alsook beide partijen van sopraan 1. In tegenstelling tot alle 'wrange' harmonieën krijg je in maat 6, derde tel en maat 10 een open kwint in de harmonie als einde van de zin. Laat de kwint hier mooi rein intoneren en ervaar ze als 'nieuw begin voor de schepping'!

Succes!!

Deel deze pagina

Reageer op deze partituur

Login of registreer om te kunnen reageren