Ego sum panis

Tabs

Aan de slag

Tekst

Ego sum panis vivus is een bekende tekst uit het Johannesevangelie, die reeds tientallen malen in de geschiedenis op muziek werd gezet. De vertaling luidt als volgt:

Ik ben het levende brood, zegt de Heer, dat van de hemel is gekomen. Alleluia.

Op deze ene zin werkte Paul Steegmans in 2005 een hele compositie uit voor 4-stemmig gemengd koor. Het ligt voor de hand om dit tijdens de eucharistieviering te gebruiken, maar verdient zeker ook zijn plaats op het concertpodium.

Structuur

Het werk is doorgecomponeerd. Vanuit de melodie, teksthernemingen en vooral dynamiek kan je het werk in 4 geledingen verdelen:

Deel 1: m. 1-8
Deel 2: m. 9-17
Deel 3: m. 18-24
Deel 4: m. 25 (met optel) –36

Elke geleding begint zacht en maakt crescendo, m.u.v. het einde volgt er steeds een diminuendo. Deel 1, 3 en 4 beginnen ongeveer op dezelfde manier, met een herneming van de tekst, maar ontwikkelen zich steeds op een andere manier. Werk bij het aanleren deel per deel en best vanuit de bas. Zorg ervoor dat iedereen zo snel mogelijk het (soms verraderlijke) ritme beheerst, voordat je de vier stemmen samenbrengt. Het werk is afwisselend homofoon (m. 1-4, m. 7-9,…) en melodie met begeleidingsstemmen (m. 5-6 met melodie in bas, m. 10-12 met melodie in tenor, …). Het is fijn voor de koorleden dat de hoofdmelodie verschuift naar de verschillende stemmen. Iedereen krijgt de kans om voor enkele maten de hoofdrol te spelen.

Aandachtspunten

De vele maatwissels eisen een grondige voorbereiding voor de dirigent. Het lijkt logisch dat de achtste noten steeds dezelfde waarde behouden. Bij de meervoudige maatsoorten verdeel je beter op basis van de woordaccenten en ritmes, dat wil zeggen dat je m. 8 in 3 + 2 kwartnoten onderverdeelt. De andere meervoudige maten (m. 11, 12, 13, 21, 22) bestaan steeds uit 2 + 3 voor 5/8 en 5/4 ofwel 2 + 2 + 3 voor de 7/8. Streef bij deze muziek altijd een soepele en brede slag na, ondanks de maatwissels. De horizontale lijn primeert op ritmische accenten. De achtsten moeten vloeiend en rustig overkomen. Plan op voorhand op welke plaatsen de zangers mogen ademen. Meestal kan dat voor iedereen tegelijkertijd en vaak is het handig om dat per 2 maten te doen. De tekst bevat veel hernemingen en komma’s, maar muzikaal zou het teveel de lijn breken om bij elke komma of herneming (dat is soms na elke maat, bijv. m. 8-10, m. 29-32) te ademen. Spreek dan goed af waar men doorgaat en waar men ademt. In het algemeen is de tessituur zeer voor de hand liggend voor de meeste koren. Er zijn echter 2 lastige passages, vooral omwille van de klinker. De hoge fa aan het begin van de zin in m. 7 en 8 bij de sopranen en de hoge sol in m. 34 bij de tenoren, zullen wellicht extra aandacht vragen. Een goede ademsteun en vooral een verticaal gerichte mond (die desnoods de klinker wat vervormt) kunnen helpen om alles zuiver en stralend te houden.

Sfeer en uitvoering

Ego sum panis is geschreven in een sfeer van gebed en rust. Het tempo is langzaam en de kans is groot dat de koorleden geneigd zijn om te versnellen. Zoek elke keer bij de zachte passages opnieuw de rust op. De ervaring leert dat de crescendo’s vaak vanzelf gaan, maar de diminuendo’s ofwel niet, ofwel te plots worden vertolkt. Werk met je koor aan een zorgvuldige en geleidelijke afbouw in dynamiek en tempo. Bouw naar het einde toe op tot een plechtig en welluidend slot. Laat na alle rust en inkeer de alleluia’s feestelijk jubelen!

Deel deze pagina

Reageer op deze partituur

Login of registreer om te kunnen reageren