Laudate Dominum
Tabs
Aan de slag
Rustige inleiding (maat 1-8)
De zachte langzame inleiding met mooie kleurakkoorden betekent een delicaat begin van de compositie. Bij iedere nieuwe inzet vertrekt het koor unisono: zorg ervoor dat men deze noot als richt- en controlepunt kan gebruiken. Her en der wordt de inleiding gekruid met wat voorzichtige dissonanten. Laat je hierdoor niet afschrikken. Zoek de dissonanten op wanneer elke partij zijn stem goed kent . Laat de koorleden die dissonantie ervaren: blijf stilstaan op het moment dat de sopraan een la zingt en de alt een sol en doe net hetzelfde met een tenor die een re heeft tegen een bas met een do kruis. Let wel op dat het koor hierdoor niet sterker zingt: de pianosfeer van het begin moet behouden blijven.
Tempo vivo e con brio! (maat 9 – 32)
Niet alleen het uitroepteken van de componist doet vermoeden dat hier wel wat te beleven valt. De plotse tempowijziging en de uitdagende schrijfwijze betekenen grote uitdagingen: dit is het deel waar je het meeste werk aan zult hebben. In het aanleren kan je dit deel ontrafelen in kleinere entiteiten per stem of per twee stemmen. Zorg er wel voor dat je alles snel boven elkaar zet, anders loop je het gevaar dat dit deel fragmentarisch blijft. De splitsing van het woord Lau-da-te is een leuke vondst, maar in het aanleren ervan zou ik vertrekken van het geheel. Laat de verschillende stemmen de volledige melodie zingen en splits ze daarna op; zorg voor een goede intonatie van de dalende kwinten, die later in het stuk opnieuw opduiken. Als je genoeg aandacht besteed hebt aan de beginakkoorden dan mag de volgende passage geen probleem zijn. De toevoeging van de sib kruidt het geheel; zorg wel dat ze niet te laag wordt gezongen. Blijf ook hier af en toe stilstaan om de intonatie te controleren.
Quoniam confirmata est (maat 33-59)
Een nieuw motief van acht maten verdient wel enige oplettendheid. Ook hier ligt het voor de hand om het aanleren op te splitsen in sopranen en alten enerzijds en tenoren en bassen anderzijds. Dat is een goede keuze, maar laat het koor snel proeven van het geheel. Wanneer men te lang bij de partijen afzonderlijk blijft, kan dat leiden tot een strijd tussen de verschillende stemmen. Om een goed homogeen geheel te krijgen ga je zo vlug mogelijk dingen boven elkaar zetten, hoe kort ze ook zijn.
Lento e sempre dolce e espressivo (maat 60-73)
Bij de tekst Gloria Patri et Filio … schakelt menige compositie een versnelling hoger. Dat gebeurt hier niet. Bij deze ingetogen doxologie dien je erover te waken dat de compositie niet stilvalt: voldoende richting, grote lijnen door lange klinkers en mooie legatobogen dienen je uitgangspunt te zijn. Ook hier keert de la als controle- en richtpunt terug; tracht zoals in het eerste deel deze noot constant te houden. De baspartij ondersteunt deze passage. Wees voldoende alert bij de dalende chromatiek in maat 62-63.
Alleluia (maat 74-78)
Een virtuoos con brio einde met veel dalende kwintsprongen zoals hier levert vaak intonatieproblemen op. Deze sprongen zijn niet nieuw voor het koor: in het tweede deel kwam dit motief al voor. Durf de laatste vier maten volledig uit het tempo te oefenen en ga enkel verder als je volledig tevreden bent over de intonatie. Omdat het unisono is denkt men al gauw dat het gemakkelijk is; het tegendeel is waar. Besteed voldoende aandacht aan deze laatste maten. Lees als tussenstap de tekst ritmisch. Zo valt alles mooi op zijn plaats tot een overtuigend slot .
Deel deze pagina
Reacties
Schrijf je in op onze nieuwsbrief
4 x per jaar houden we je op de hoogte van repertoirenieuws, info over Vlaamse componisten, nieuwe aanwinsten in onze bib, webshop of vrij te downloaden partituren op Koorklank
Reageer op deze partituur
Login of registreer om te kunnen reageren