Josquin Desprez

1450
1521

Biografie

Josquin Desprez (vermoedelijk oostelijk van Doornik, omstreeks 1450 - Condé, 27 augustus 1521) was een musicus uit Henegouwen en zonder twijfel de centrale figuur van de derde generatie Vlaamse polyfonisten.

Leven

Desprez was op jonge leeftijd als koorzanger of misdienaar actief in de kathedraal van Cambrai. 

In het begin van de jaren 1480 komt zijn naam verschillende keren voor in jaarrekeningen te Milaan waar hij aan het hof van de Sforza’s werkte. In het gevolg van kardinaal Ascanio Sforza reisde Josquin naar Rome waar hij van 1489 tot minstens begin 1495 lid is geweest van de pauselijke hofkapel: eerst onder paus Innocentius VIII, daarna onder paus Alexander VI. In 1503 werd hij kapelmeester voor de Italiaanse hertog Ercole d'Este te Ferrara. 

Door de pest in 1504 verliet Josquin Ferrara en vestigde hij zich in Condé-sur-l’Escaut. Op aanraden van de Bourgondische hertog Philips de Schone werd hij benoemd tot kanunnik van de Notre-Dame. Van hieruit onderhield hij nauwe contacten met het hof van Margaretha van Oostenrijk in Mechelen die namens haar neef keizer Karel V landvoogdes van de Nederlanden was. 

Vijf- tot zesttemmige motetten

Josquin (afgeleid van het Vlaamse "Josken") genoot faam als zanger, componist en pedagoog. Kenmerkend voor zijn muziek zijn de grote doorzichtigheid en de hechte structuur van zijn composities waarbij de muziek nauw aansluit bij de tekst. Hij schrijft voornamelijk motetten, missen en chansons.

In de motetkunst vertegenwoordigt Josquin de meest nieuwe tendensen die aan het einde van de vijftiende en het begin van de zestiende eeuw in zwang waren. Hij gebruikt teksten uit de Psalmen, bouwt de imitatietechniek consequent uit en besteedt veel aandacht aan de relatie tekst-muziek. Zijn motetten worden vijf- tot zesstemmig, maar hij slaagt er toch in  doorzichtige contrapuntische structuren te creëren. In het motet Ave Maria, virgo serena gebruikt  Josquin per vers een verschillende imitatietechniek: (gewone) imitatie, paarsgewijze imitatie (twee stemmen imiteren twee anderen) en de canontechniek.

Monumentale missen

In zijn missen legt Desprez de nadruk op de monumentaliteit van de structuur. De steeds terugkerende tekst van een mis bood uiteraard minder mogelijkheden tot tekstexpressie dan het motet. Hij is veelzijdig in het gebruik van verschillende technieken: bepaalde missen zijn gebaseerd op een cantus firmus, in andere gebruikt hij de imitatiecanon en nog andere zijn gebaseerd op een ostinatomotief.

Déploration pour la mort d'Ockeghem

Het chanson evolueert in de handen van Josquin meer en meer naar een compositie waarin de syllabische declamatie overheerst. Ook hier zien we regelmatig vijf- en zesstemmigheid.

Een speciale vermelding verdient het vijfstemmige Nymphes des bois. Het werd geschreven voor de dood van Johannes Ockeghem, als ‘déploration’. 

Vocale werken (selectie)

  • Mille regretz, 1480-1490?, vierstemmig, beluister het hier met Vox Luminis.
  • Nymphes des bois, 1497, vijfstemmig, voor de dood van Johannes Ockeghem.
  • Dulces exuviae, s.d., vierstemmig, beluister het hier met het Huelgas Ensemble o.l.v. Paul Van Nevel.
  • Ave Maria, virgo serena, 1497, vierstemmig, beluister het hier.
  • Missa Pange lingua, 1514, vierstemmig, beluister het hier.
Nymphes des bois door Vox Luminis, 2011
Deel deze pagina